Fysiotherapie en oefentherapie
Bent u fysiotherapeut of oefentherapeut?
Op deze pagina vindt u alle informatie die u nodig heeft, zoals het vragen van toestemming en het indienen van declaraties.
Declareren
Paramedische zorg kunt u rechtstreeks bij ons declareren. Dit doet u via VECOZO.
Dichtzetten diagnosecodes DCSPH per 1 juli 2024
Mocht u een verzekerde behandelen en nog steeds declareren met een diagnosecode die niet meer voorkomt op de uniforme DCSPH lijst dan kan u via het contactformulier contract met ons opnemen.
Geef in het contactformulier het volgende aan:
- Relatienummer verzekerde of BSN
- Oude diagnosecode
- Nieuwe diagnosecode waarmee u wilt gaan declareren (deze dient u zelf bepalen met de DCSPH lijst)
Wij zullen daarna in de meeste gevallen ervoor zorgen dat handmatig het historische aantal behandelingen in het systeem worden gezet.
Vergoedingen
Wilt u weten of de door u gegeven behandeling wordt vergoed? In onze algemene regels en vergoedingen vindt u de voorwaarden die gelden voor onze basisverzekering en aanvullende zorgverzekeringen.
Wijzigingen voor 2024
Bent u alleen op zoek naar de wijzigingen voor 2024? Deze vindt u in het wijzigingsoverzicht 2024.
Diagnosecode
Voor het bepalen van de diagnosecode verwijzen wij u naar het diagnosecoderingssysteem paramedische hulp (DCSPH). Op de website van Vektis kunt u deze lijst downloaden.
CSI codes
Voor het bepalen van de juiste CSI code kunt u het volgende document gebruiken, Zie Code soort indicatie tabel ONVZ.
Lange zitting
Verzekerde met de volgende indicaties komen in aanmerking voor een lange zitting:
- Meervoudige handicap (lichamelijk en geestelijk)
- Cerebro Vasculair Accident (hemiplegie/diplegie en tetraplegie, eerste jaar aansluitend aan het accident)
- Dwarslaesie
- Centrale ruggenmergaandoeningen (bijvoorbeeld MS, ALS, poliomyelitis)
- Spierdystrofie (vanaf 18 jaar)
- Spina bifida (vanaf 18 jaar)
- Cystische fibrose
- Ziekte van Parkinson (vanaf 5 jaar na diagnosestelling)
Valpreventie
Vanaf 2024 vergoedt de basisverzekering valpreventie. Deze vergoeding geldt alleen voor erkende valpreventie beweeginterventies als sprake is van een hoog valrisico én van onderliggend lijden (somatisch of psychisch).
De zorg bij valpreventie bestaat uit 3 onderdelen:
- Valrisicotest
- Valanalyse/valrisicobeoordeling
- Valpreventieve beweeginterventie
Vanaf stap 3 kan een fysiotherapeut of oefentherapeut de zorg declareren. Voor stap 2 geldt dat de valanalyse/valrisicobeoordeling alleen door de huisarts gedeclareerd kan worden, de fysiotherapeut/ oefentherapeut mag wel een deel uitvoeren in ondernemerschap, echter moet de fysiotherapeut of oefentherapeut deze zorg declareren bij de huisarts.
Stap 3 bestaat uit 2 delen:
Voorafgaand aan een valpreventieve beweeginterventie bij de fysiotherapeut of oefentherapeut vindt een intake plaats. Deze prestatie mag eenmalig gedeclareerd worden.
Vervolgens kan de valpreventieve beweeginterventie per maand in rekening worden gebracht zolang de patiënt deelneemt aan de beweeginterventie. Afhankelijk van de beweeginterventie mag deze maximaal 12x gedeclareerd worden bij Otago individueel en maximaal 3x gedeclareerd worden bij Otago groep.
Bij het declareren van de valpreventie beweeginterventie dient u geen CSI code of diagnosecode mee te sturen.
Fysiotherapie uit de basisverzekering
-
In de lijst chronische fysio- en oefentherapie vindt u de aandoeningen welke recht geven op een behandeling ten laste van de basisverzekering.
Vanaf de 21e behandeling vergoeden wij een chronische indicatie uit de basisverzekering. Voor de 1e t/m 20e behandeling vallen de behandelingen mogelijk onder de aanvullende verzekering. U kunt deze declaraties altijd bij ons indienen, wij nemen het debiteurenrisico van u over.
Als onze verzekerde van zorgverzekeraar is gewisseld tijdens een chronisch traject hebben wij extra informatie nodig. Voor een correcte afhandeling van declaraties is inzicht nodig wanneer een chronisch behandeltraject fysio- of oefentherapie is gestart en hoeveel behandelingen er al hebben plaatsgevonden. We hebben geen inzage in de administratie van de vorige zorgverzekeraar. Voordat we uw declaraties in behandeling nemen, vragen we die gegevens daarom bij u op. U kunt daarvoor het formulier behandelhistorie Paramedische zorg gebruiken. Het ingevulde en ondertekende formulier kunt u digitaal aan ons sturen via het contactformulier. Nadat we uw informatie hebben verwerkt, ontvangt u per e-mail een bevestiging van ons. We zullen de in eerste instantie afgewezen declaraties dan verder in behandeling nemen.
-
Bij artrose in de heup of knie vergoedt de basisverzekering gesuperviseerde oefentherapie vanaf de 1e behandeling. De basisverzekering vergoedt maximaal 12 behandelingen, over een periode van 12 maanden. U moet deze behandelingen met CSI-012 en diagnosecode 6223 (heup) of 7023 (knie) declareren. Dit geldt niet voor pre-operatieve fysiotherapie voorafgaande aan een nieuwe heup- of knieprothese.
-
Gesuperviseerde oefentherapie bij COPD (vanaf GOLD klasse II) wordt vanaf de 1e behandeling vergoed vanuit de basisverzekering. De omvang van de vergoeding is afhankelijk van de classificatie van symptomen en het risico op exacerbaties (zie tabel vergoeding COPD), en geldt voor een periode van maximaal 12 maanden.
De juiste diagnosecode voor COPD is 2554. Om de klasse en het behandeljaar goed inzichtelijk te maken binnen ons declaratieverkeer, zijn aparte CSI-codes nodig. In deze tabel ziet u hoe de vergoeding is opgebouwd en welke CSI-codes u hiervoor gebruikt.
In principe vergoedt de basisverzekering de behandelingen voor COPD stadium II of hoger van de Gold Classificatie. Deze worden dus niet vanuit de aanvullende verzekering vergoed. ONVZ sluit hiermee aan bij het standpunt van Zorginstituut Nederland. Indien bij een individuele verzekerde meer behandelingen medisch noodzakelijk zijn, kan dit uit de aanvullende verzekering vergoed worden. Er zal hiervoor een goede onderbouwing aanwezig moeten zijn in het behandeldossier. Ook zal de afweging gemaakt moeten worden of een monodisciplinaire aanpak wel toereikend is. -
De basisverzekering vergoedt de eerste 9 behandelingen, mits uitgevoerd door een geregistreerde bekkenfysiotherapeut.
-
Bij etalagebenen vergoedt de basisverzekering oefentherapie onder begeleiding, vanaf de 1e behandeling. De basisverzekering vergoedt maximaal 37 behandelingen, over een periode van maximaal 12 maanden. Mocht er na 12 maanden een vervolgtraject nodig zijn, dan moet u hiervoor toestemming vragen via het contactformulier.
-
Bij reumatoïde artritis en axiale spondyloartritis vergoedt de basisverzekering soms fysiotherapie. De voorwaarden vindt u op de pagina Voorwaardelijk toegelaten zorg.
Deze zorg kunt u enkel declareren met de aangewezen prestatiecodes 10039 t/m 10042.
Vanaf de 21e behandeling vergoeden wij deze zorg uit de basisverzekering. Voor de 1e t/m 20e behandeling vallen de behandelingen mogelijk onder de aanvullende verzekering. U kunt deze declaraties altijd bij ons indienen, wij nemen het debiteurenrisico van u over.
Goed om te weten
-
Onze verzekeringen kennen een ruime vergoeding voor fysiotherapie en oefentherapie. Net als voor andere zorgsoorten geldt dat deze zorg medisch noodzakelijk moet zijn. En dat deze moet voldoen aan de richtlijnen van de beroepsgroep. We hebben altijd de mogelijkheid om te controleren of de geleverde zorg daadwerkelijk geleverd is en of deze medisch gezien ook nodig was.
-
Voor toegang tot een fysiotherapeut of oefentherapeut is geen verwijzing nodig. Wel kan worden gevraagd om een medische diagnose of indicatie gesteld door een arts. Deze medische indicatie kan ook blijken uit andere correspondentie van een arts.
-
Zorgverzekeraars zijn verplicht om de rechtmatigheid (formele controle) en doelmatigheid (materiele controle) van de ingediende declaraties te onderzoeken. Lees meer over controles op pagina Controle protocol.